Dorrestijns Natuurgids


Dorrestijns Natuurgids is de opvolger van Dorrestijns Vogelgids. In de natuurgids spelen vogels nog steeds een grote rol. Want behalve van vogels houd ik namelijk ook van hagedissen, libellen, vlinders, zoogdieren,vissen en insecten: de hele troep. Alle twee de boeken gaan eigenlijk over het allerleukste dier van de natuur: de mens. Ook de wanhopige.!


lees alvast: voorwoord II



Het volgende stuk uit de Natuurgids had ik eigenlijk op moeten dragen aan mijn vriend Tom van Deel: Goudforel blz 72-73



Nog een voorproefje: Oeverloper, of Een heel erg gele vogel, eerder gepubliceerd in het tijdschrift Vogels.



En: Zeepaardjes staren zo innig
+ nog een klein gedichtje uit de Natuurgids: De pestvogelaar


Dorrestijns Natuurgids
ISBN 978 90 388 9347 1
Aantal pagina's: 272
Gebonden
Nijgh & Van Ditmar
Verschijningsdatum: september 2010

 

uit Dorrestijns Natuurgids

Voorwoorden

II

Waarom dit boek? Waarom een opvolger van de Vogelgidsl Een belangrijke reden is dat ik nooit zó veel schrijfplezier beleefd heb als toen ik met die gids bezig was. De wanhoop aan het welslagen die het schrijven meestal begeleidt, trok op als nevel bij een flinke bries. Wat me extra vleugels gaf, was het vooruitzicht van het fröbelen. Dit moet ik uitleggen.
Bij het typen (ik 'doe' alles nog op de schrijfmachine, aangezien ik de vooruitgang niet kan bijbenen) hield ik een extra brede marge aan. Was het verhaal in het net getikt, dan pakte ik schaar en Pritt. Uit tweedehands boekwinkels had ik zoveel mogelijk vogel-gidsen mijn huis binnengesleept. Daaruit knipte ik de afbeelding van elke vogel waarvan de naam in het manuscript voorkwam. En die plakte ik vrolijk in de brede marge bij de tekst. Het resultaat (een dichtbedrukt vel papier, aan de rand versierd met kleurrijke vogels) gaf een esthetische gewaarwording vergelijkbaar met die van een middeleeuws handschrift met miniaturen. Als u rijk bent, mag u het typoscript van de Natuurgids kopen. Het is in het bezit van Daniela.
Ik kan niet helemaal verklaren waarom dat gefröbel met schaar en lijmstick mij zo'n diepe vreugde bezorgde. Misschien het gevolg van mijn onbevredigend korte kleuterschooltijd? De Tweede Wereldoorlog maakte een abrupt eind aan mijn bezoek aan die prille onderwijsinstelling. Een belangrijk motief voor het schrijven van mijn Natuurgids was mijn innerlijke behoefte aan knippen en plakken.
Vogelaars houden niet exclusief van vogels; ze hebben meestal een bredere belangstelling. Ze zijn geïnteresseerd in de hele fauna (en ook in de flora, maar daar gaat dit boek niet over). Bijna elke vogelaar let ook op reptielen, amfibieën, insecten, vissen en zoogdieren. Mijn vogeldag is goed als er een Vos voorbijkomt. Mijn vakantie begint pas echt als er een Parelhagedis op mijn pad komt of een Gele Rombout (soort libel).
Het liefst had ik alle mooie, leuke en gekke dieren van de hele wereld in mijn boek opgenomen, maar het aanbod is te groot. Om allerlei redenen heb ik mij moeten beperken tot de fauna van Europa. Behalve in hoofdstukken als 'Muizen' en 'Marters' heb ik exoten consequent geweerd. Maar ik had dikwijls spijt van dit principe: ik onthield mijn lieve lezers en lezeressen het snoezige uiterlijk van 't Grijpstaartstekelvarken.
Wie zich niet houdt aan zijn eigen systeem, schept een chaos. Gelukkig heb ik een methode gevonden om mijn regel te ontduiken: wat voor het boek geldt, hoeft niet automatisch te gelden voor de inleiding, waartoe we de voorwoorden mogen rekenen. En dan is dit de aangewezen plek voor de namen en de portretten van die werelddieren waarvan ik vind dat u moet weten hoe ze eruitzien.
Als u geen idee heeft van het uiterlijk van de Breedkopwombat, betekent dat niet alleen een leemte in uw kennis, maar ook uw gevoelsleven lijdt er danig onder. Al te bekende dieren als het Koalabeertje en de olifant laat ik achterwege. Die ziet u in de dierentuin wel of op tv. Voor het overige volgt er nu een rij buiten-Europese dieren. Ik laat me ook in deze opsomming helemaal gaan, al beperk ik mij i.v.m. de drukkosten tot zoogdieren. Alle remmen los, nu het nog kan! Het staat bij voorbaat vast dat de komende bladzijden gaan behoren tot de mooiste van de Nederlandse literatuur…
  1. Aardvarken (Otyaeropus afer)
    Afrika
    Zoogdier, 80 kilo Voedsel: termieten
  2. Buidelmaner (Dasyurops maculams)
    Australië
    Zoogdier
    Voedsel: hagedissen, konijnen, kleine kangoeroes!
  3. Gordeldier (Dasvpus novemcincrus)
    Zoogdier
  4. Plompe Lori (Nycricebus coucang)
    Zuidoost-Azië
    Zoogdier, halfaap
    Voedsel: insecten, hagedisjes, nestvogels, bamboescheuten en fruit
  5. Mierenegel (Tachyglossus aculeatus)
    Australië
    Eierleggend Zoogdier Voedsel: larven, mieren, termieten (Van de Eierleggende Zoogdieren is het Vogelbek-dier het bekendst)
  6. Kleine Pandabeer (Ailurusfulgens)
    Himalaya
    Zoogdier, Kleine Beren
    Voedsel: vruchten, plantenscheuten, insecten, jonge vogels en eieren
  7. Al is het geen zoogdier, ik wilde per se eindigen met het Zeepaardje, dat niet toevallig naar een zoogdier is genoemd.



( … )


Goudforel

Ik ben een volbloed Europeaan. Ik voel me thuis in de gematigde zones. Ik houd van de seizoenswisselingen. Herfst is heerlijk. Op zijn tijd een strenge winter. In landen waar het altijd 30 graden is, houd ik het niet uit! Ik wilde nooit naar de tropen. Maar voor straf komen de tropen nu naar mij, naar ons! Altijd mooi weer, altijd. Vreselijk. Ik verfoei eeuwigdurende hitte. Zelfs als hier straks in Nederland ín de Betuwe Kolibries rondzoemen, dan nog zal ik er niet anders over denken. Dat je hier als het zo doorgaat op een dag de Miereneter tegen kan komen of de Rode Neusbeer verandert niks aan de zaak. Ik moet er niet aan denken. Op een kwaaie dag hangt bij Otterlo de Plompe Lori in de bomen, maar al is het nog zo'n leuk dier, ik wil er niets mee te maken hebben. Dat je bij Velp een Paradijsvogel ziet vliegen of dat in de Linge de Goudforel zwemt, ik wil het niet hebben!
Alle genoemde dieren geschubd, gevleugeld of behaard, zijn prachtig, ontroerend wat niet al, maar ik woon liever in een klimaat waar ze niet in thuishoren. Ik heb mijn principes. Ik ga pas naar de tropen als ik alle Europese vissen, vogels en zoogdieren (en ook de vlinders) gezien heb. Hier in Europa verlang ik hevig naar de Lynx en de Genetkat. Mijn kop loopt om van alle Europese vogels die ik zo graag een keer zou willen zien. Zoals de Kerkuil. Dat is toch niet te veel gevraagd, een Kerkuil? Ook op mijn verlanglijstje staan:
  • de Kwartelkoning
  • het Porseleinhoen
  • de Waterral
  • de Nachtzwaluw
  • de Bonte Vliegenvanger
  • 't Kleinst Waterhoen
De rest van mijn leven heb ik nodig voor mijn zoektocht naar niet eerder door mij waargenomen vissen zoals de Blauwneus, de Beekprik en de Bruine Dwergmeerval. En wat ik tot nu toe in Nederland ook niet zag, was de Gladde Slang. Zelfs de Adder zag ik hier nog nooit. Laat staan de Muurhagedis.
En zoogdieren. Wat zal ik blij zijn als ik in Limburg de verrukkelijke Hazelmuis en de al even verrukkelijke Eikelmuis zie…
Ik heb hier nog zo veel niet gezien dat er geen enkele reden is om naar de tropen te gaan. Ik heb in Europa nog handen vol werk aan de Siesel, de Koebantoer, de Desman, het Stekelvarken, het Rendier en aan de Saiga-antilope die in de Oekraïne elk ogenblik tevoorschijn kan komen en die het uiterlijk heeft van een slaapdronken loketbediende.
Ook al mis ik door mijn koppige houding een ontmoeting met die grappige Miereneter of desnoods het Koalabeertje. Nooit, nee nooit naar Nigeria of Kameroen. Geen Tanzania, Bolivia of Paraguay. Geen Borneo, geen Bali. 't Is me daar te heet.
En ook niet naar Thailand.
Ik houd niet van mannen die naar Thailand gaan.


( … )